Artikelen

Economisch en moreel eigendom van het landschap.

Met enige regelmaat verschijnen er artikelen in de pers die aangeven dat het  voor agrariërs goed zou zijn om de burgers meer over hun vak te vertellen. Daardoor zou onder de burgerij meer begrip en wellicht sympathie voor het boerenvak te verwachten zijn, aldus de auteurs. Vertel bijvoorbeeld de jeugd waar de melk vandaan komt en meer van dergelijke boodschappen. Ik vraag mij eerlijk gezegd af wie er onder de burgers nog op dergelijk nieuws zit te wachten. Ik kan mij voorstellen dat er maatschappelijk gezien meer onvrede heerst over de zichtbare deplorabele toestand van het landschap, dan er behoefte is om te weten wat er zoal binnen de muren van het boerenbedrijf plaats vindt.

Als boerenzoon meen ik nog immer sympathie te moeten hebben voor de hardwerkende boeren  die sinds de vijftiger jaren in technische zin een geweldige sprong voorwaarts gemaakt hebben. Destijds weliswaar dik gesubsidiëerd,  maar het heeft ons volk aan de andere kant ook veel welvaart opgeleverd. Boterbergen en melkplassen waren de eerste tekenen dat voorzichtiger omgesprongen moest worden met stimulerende rijksmaatregelen. Het is helaas tot op de dag van vandaag nog steeds niet gelukt om tot een maatschappelijk verantwoorde melkproductie te komen. De vooruitzichten zijn ook niet hoopgevend.

Ook landinrichtingen hebben de productiemogelijkheden voor de boeren verder doen toenemen. Diepontwaterde en waanzinnig vergrote weilanden bieden plaats aan steeds groter wordende en haast onherkenbaar geworden machines. Machines die op topsnelheid hun werk kunnen doen. Helaas hebben die ingrepen de weidevogelstand inmiddels nagenoeg de kop gekost.

Men wist tijdens de ruilverkavelingen in de vorige eeuw maar al te goed wat de uiteindelijke gevolgen van diepontwatering voor veengronden zouden zijn. Een rechter zou deze daad vermoedelijk als een daad met voorbedachten rade betitelen. De huidige Provinciale Veenweidevisie die een einde aan de daling van de veengronden moet brengen, herbergt eigenlijk helemaal niks nieuws. Of het moet  een verhoogd besef zijn dat er met de oxidatie van het veen wel heel veel CO2 in de lucht verdwijnt.

Wel bizar eigenlijk dat wij ons zelf eerst door het benutten van veengrond als brandstof (turf) en daarna door diepontwatering (oxidatie van veen) steeds verder naar beneden helpen. Als dat zo door gaat krijgen we polders met zandgrond. Een vorm van Friese Wouden in de polder!

De enorme landschappelijke veranderingen met onmiskenbaar kwalijke gevolgen voor de natuur, zijn voor de huidige maatschappij kennelijk te snel gegaan. Het zijn allerlei monstrueuze wettelijke maatregelen die de ondernemersvrijheid in een keurslijf moeten dringen om bijvoorbeeld ook nog iets van het landschap te redden. Een koerswijziging wil echter nog niet lukken en de tegenstelling tussen de maatschappelijke  en de boerenbelangen lijken voorlopig alleen maar groter te worden.

De wettelijke verplichtingen die de boeren opgelegd krijgen zijn voor verreweg de meeste buitenstaanders, waaronder ik zelf, onbegrijpelijk geworden.  De aan het boerenvak gerelateerde bedrijven spinnen er, volgens mij, nog het meeste garen bij.

Zou ik vroeger zelf voor het boerenvak gekozen hebben, dan (eerlijk is eerlijk) zou ik mij waarschijnlijk ook kapot geërgerd hebben aan die regels. Vermoedelijk zou ik geëmigreerd zijn en er dan in het buitenland wel mee geconfronteerd zijn. Ook in andere landen zal er vroeger of later eens een einde komen aan de nu nog maatschappelijk  getolereerde groei.

De schaalvergroting van de agrarische sector heeft meegeholpen aan een stuk onbegrip in de maatschappij. Was het in een niet al te ver verleden niet zo dat hele boerengezinnen er gezamenlijk in drukke tijden tegenaan gingen? En ook dikwijls –spontaan- hulp van de buren konden verwachten?

De tegenwoordige boer staat er min of meer alleen voor om zijn megabedrijf  te runnen. Sociale isolatie ten opzichte van de maatschappij dreigt voor de huidige boer.

Ik heb vroeger verjaardagen meegemaakt waar het mannelijke deel over niets anders sprak dan over het boerenbedrijf. Er was – en dan ook nog onder de aangetrouwden -  maar één niet-boer, maar die was notabene ook boerenzoon en melkrijder!

Er was kortom door wederzijds contact, met inbegrip van de burgerij,  meer kennis en ook begrip voor het wel en wee op de boerderij. Een meerderheid accepteerde zelfs nog landinrichtingen waarbij houtsingels en houtwallen als lastige elementen schaamteloos met gemeenschapsgeld opgeruimd werden. Voor de nog aanwezige landschapselementen wil de boer heden ten dage als gevolg van productieverlies het liefst ook nog een schadeloosstelling in de vorm van een landschapssubsidie.

Bij huidige landinrichtingsprojecten worden voor zover mogelijk weer landschapselementen aangelegd of zo mogelijk in oude glorie hersteld. En dat opnieuw met gemeenschapsgeld. Hoe is het mogelijk dat men zo snel tot inkeer gekomen is, binnen één generatie?! De kosten van de voorgaande ruilverkaveling zijn nog maar amper afbetaald.

Natuurlijk krijgen we het oude kleinschalige landschap niet weer terug, maar er is in het belang van de landschapsbeleving en vooral van de natuur nog wel een slag te maken. Dan moeten we echter wel van het hokjesdenken en het netheidssyndroom afstappen. De natuur wordt namelijk niet graag in een keurslijf geduwd, dat zien we bijvoorbeeld aan de otter.

Rondom ons zie je dat de landerijen tot aan de waterlijn benut worden, bosjes tot binnen de kadastrale grenzen gesnoeid worden en roofvogels verjaagd of, erger, vermoord. Alles moet klaarblijkelijk netjes zijn en onder controle gehouden worden. Bijna als tegeltuintjes worden ingedeeld. Bijvoorbeeld geen ruigtestroken langs de sloten waar veel insecten en kleine zoogdieren van kunnen profiteren. Landbouwtoegangspaden worden bij voorkeur bij de weilanden gevoegd met als gevolg dat voor een wandeling in de natuur iedereen naar de overvolle natuurterreinen moet. Juist daar waar nog natuur te vinden zou moeten zijn.

Her en der op enorme monotone met engels raaigras ingezaaide velden bevinden zich af en toe volstrekt eenzaam en geïsoleerd liggende bosjes waar reeën en hazen zich nog kunnen verschuilen. De waarde van die bosjes voor zoogdieren is door gebrek aan een verbinding met andere bosjes beperkt. De monotone graslanden hebben inmiddels nauwelijks  nog iets met natuur te maken. Op kilometers afstand zijn twee boven het grasveld uitstekende hazenoren al te spotten. Ook al omdat er praktisch geen koeien meer te zien zijn.

Het gevaar van het huidige landschapsbeeld  is het verlies van identiteit. Het gevaar dreigt dat je jezelf in je eigen woonomgeving niet meer thuis voelt. Het is bewezen dat mensen zich beter voelen in een groene gevarieerde omgeving. Juist dat gevarieerde, afwisselende, natuurrijke en besloten landschap wordt maatschappelijk gezien node gemist. Als het hoe en het waarom door de boeren niet kan worden uitgelegd is de rest van het vakinhoudelijke verhaal ook niet  interessant meer voor de burger. Want één ding moeten we ons goed realiseren: de boer mag dan economisch eigenaar van een groot deel van het landschap zijn, de maatschappij is en blijft moreel eigenaar!

 
Douwe Klijnstra / maart 2015

« terug naar overzicht artikelen