De Bakkeveenster natuurvereniging doet regelmatig verslag over waarnemingen en bijzonderheden betreffende de natuur in onze omgeving. De vereniging doet dat in de eerste plaats voor de leden en uiteraard ook voor geïnteresseerde dorpsgenoten.
Misschien dat een enkele vakantieganger ook nieuwsgierig is naar nieuwtjes en activiteiten, maar daar merkt de natuurvereniging maar weinig van. Dat is niet erg, want de recreant behoort doorgaans niet tot de doelgroep van de vereniging.
Historie
Dat is wel eens anders geweest. Toen in de 60’ er jaren van de vorige eeuw de recreatie in Bakkeveen meer en meer toenam, vormden de recreanten wel een doelgroep voor de natuurvereniging. De vereniging wilde in samenwerking met meerdere verenigingen en partijen iedereen op ordentelijke wijze laten meegenieten van de Bakkeveenster natuur. Ordentelijk, omdat de nodige voorzieningen om bezoekers te ontvangen en te begeleiden ontbraken. Verdere wildgroei aan toerisme zou de natuur ernstig schade berokkenen, zo meende men toen, niet geheel onterecht.
Inmiddels is er een massa voorzieningen voor de verblijfs- en passerende recreanten aangebracht tot en met hondenpoepvelden aan toe. Volgens sommigen zijn er echter nog steeds niet genoeg voorzieningen. Natuur-beleefpaden, mountainbikeroutes, kanoroutes, meerdere wandelroutes etc. moeten er vanwege het ‘upgraden’ van de kwaliteit aan toegevoegd worden.
In de nieuw op te stellen omgevingsvisie van de gemeente Opsterland wordt zelfs aangegeven dat er een bungalowpark en Welnesscentrum aan alle voorzieningen in Bakkeveen moet worden toegevoegd, het kan niet op!
Het ‘Oerr’ gebeuren van Natuurmonumenten komt daar nog bij: hierbij worden de jeugdigen de natuur in gelokt. Dit dient in feite een goed doel maar maakt van de natuurterreinen een soort speel- en pretpark. Schreeuwerige bebording en spandoeken illustreren het geheel. In dit geval zwicht Bakkeveen onder het landelijk beleid van Natuurmonumenten.
De wens van recreatieondernemers om verder te groeien valt nog enigszins te billijken, maar waar het vermeende belang van de overige dorpsbewoners voor extra ontwikkelingen ten behoeve van de recreatie vandaan komt is mij een raadsel. Wat schieten zij er mee op? Mensen die de natuur een warm hart toedragen zullen op zijn minst de wenkbrauwen fronsen.
De hoeveelheid natuurgebieden heeft geen gelijke tred gehouden met de toename aan recreanten met bijbehorende voorzieningen en activiteiten. Het aantrekkelijke kleinschalige landschap is aan de landbouw opgeofferd, zodat de bezoeker meer en meer op de terreinen van de natuurbeherende organisaties is aangewezen. Die zijn daarvoor de laatste jaren overigens niet met extra leden of bijdragen gehonoreerd. Het ledenaantal bij Natuurmonumenten vooral dankzij de crisis alleen maar teruggelopen. Dit terwijl de toenemende recreatiedruk extra toezicht en handhaving vereist.
Kan de natuur al die extra druk(te) aan? Je zou het bijna gaan denken: alle publicaties van de natuurvereniging geven een idee van een rijke natuur in onze omgeving. Daar moeten wel een paar kanttekeningen bij worden geplaatst!
- Dankzij de aanwezige kennis onder de leden van de natuurvereniging kán en wordt er over de natuur in onze regio volop gepubliceerd. Maar is dat wel zo?
- Zeker is dat de biotopen rond Bakkeveen met minder verstoring plaats zouden kunnen bieden aan een uitgebreidere fauna en flora. Denk bijvoorbeeld aan de tapuit, wielewaal, boommarter en de visotter.
Bakkeveen en Appelscha
Bakkeveen kent een “ achterland” van ca 1000 ha. voor de recreant. Een snelle inventarisatie leert dat de campings rond Bakkeveen zo’n 1400 plaatsen bieden. Die zullen nooit allemaal tegelijkertijd bezet zijn, maar een grove schatting voor het hoogseizoen komt toch al snel neer op een 2500 recreanten. Tel daar de dagjesmensen bij en zie daar de enorme druk op de natuurgebieden rond Bakkeveen. Zeker op zondag en in de vakantieperioden.
Appelscha (exclusief het Fochteloërveen) heeft met ongeveer 6500 ha. aan recreatiegebied een opvangcapaciteit die 6 à 7 maal zo groot is als die in Bakkeveen. Ondanks de grotere bezoekersaantallen is de recreatieve druk op de natuur daar dan ook waarschijnlijk een stuk minder dan hier.
Douwe Klijnstra