´Monumentale bomen zijn speciaal door hun hoge leeftijd, schoonheid of zeldzaamheid. Ze staan vaak op bijzondere plekken en zijn beeldbepalend in hun omgeving´
Aldus begint de website van de Bomenstichting over de monumentale bomen in Nederland.
De Bomenstichting heeft een speciaal register aangelegd waarin ongeveer 10.000 objecten (solitaire bomen en/of boomgroepen) in geheel Nederland zijn opgenomen.
Op internet zijn een aantal van die monumentale bomen te achterhalen, maar lang niet allemaal. De zomerlinde achter de Slotplaats wel.
1. De leeftijd van de boom is minimaal 80 jaar
Een uitzondering kan gemaakt worden voor bv. een herdenkingsboom of een boom met een grote dendrologische waarde.
De bomen mogen niet in een onherstelbare slechte conditie verkeren (d.w.z. de bomen moeten in beginsel weer in een redelijke conditie zijn te brengen), volledig verval van de boom mag niet binnen tien jaar te verwachten zijn.
2. De boom heeft ten minste één van de volgende specifieke kenmerken:
Beeldbepalend - De boom is door zijn leeftijd en verschijning onvervangbaar voor het karakter van de omgeving en van landelijk belang.
Cultuurhistorische waarde
Herdenkingsboom: geplant ter gelegenheid van een belangrijke gebeurtenis (bijvoorbeeld geboorte, huwelijk van een prins of prinses).
Markeringsboom: geplant ter markering, zoals grensbomen in het agrarisch gebied, of bakenbomen langs de rivieren.
Kruis / kapelboom: geplant naast een kapel of kruisbeeld om de locatie te benadrukken.
Bijzondere snoeivorm: bijvoorbeeld kunstsnoeivorm tweestammig
Dendrologische waarde - De boom is van een zeldzame soort of variëteit. Of een bijzondere groeivorm als gevolg van natuurlijke oorzaken bijvoorbeeld tweestammig, meerstammig.
Natuurwaarde - De boom heeft betekenis doordat er zeldzame planten of dieren in leven.
Zeldzaamheid - De boom is de dikste, oudste of hoogste in de gemeente, regio of provincie.
Hierboven staan de criteria voor monumentale bomen om in het register van de Bomenstichting te worden opgenomen. Voor deze monumentale bomen gelden zulke zware eisen dat het voor Bakkeveen een klein lijstje zou worden. Mocht u desondanks toch een boom in uw omgeving hebben die aan de criteria voldoet en nog niet op de lijst staat, dan kunt u contact met mij opnemen (0516-850665).
Is er naast de zomerlinde ook een winterlinde?, hoor ik u zeggen. Jazeker, die is er, maar veel vaker hebben wij te maken met een kruising tussen beiden:de Hollandse linde. De latijnse namen zijn achtereenvolgens: Tilia platyphyllos, Tilia cordata en Tilia x europaea (daar is ie weer: het x teken dat staat voor kruising).
De zomer- en winterlinde kwamen hier van oorsprong voor. Onderzoek heeft uitgewezen dat omstreeks 6500 jaar v. Chr. al linden voorkwamen in NW Europa. Vermoedelijk was dat voornamelijk de winterlinde. Vanaf 3000 v.Chr. vertoont de linde een opmerkelijke achteruitgang, die waarschijnlijk mede door toedoen van de mens (ja toen ook al) is ontstaan. Bos werd meer en meer opgeofferd aan de landbouw en qua boomsoort werd de eik vanwege zijn eikels (veevoer) bevoordeeld. Van de linde werd de bast gestroopt om als touw, matten, vloerbedekking en later als papier te worden gebruikt. Twijgen met het zachte blad werden ook wel als veevoer gebruikt.
Maar het kan nooit alleen de mens geweest zijn die voor de achteruitgang van de linden gezorgd heeft. Uitgeloogde landbouwgronden en voortzettende verzuring van bosgronden moeten er ook aan bijgedragen hebben.
Ook zijn er naar de linde familenamen en plaatsnamen genoemd. Bijvoorbeeld de dorpen Limbricht en Linne in Limburg. En ook de zweedse naam Linnaeus (onze bedenker van het classificatiesysteem voor planten en dieren) betekent vrij vertaald “Lindeman”.
Net als iepen zijn linden typische cultuurgewassen geworden, waarvan hier zelden nog “wilde” en soortechte vormen voorkomen. Linden werden vaak beschouwd als vrouwelijke bomen. Dit in tegenstelling tot de mannelijke eikebomen. Linden beschermden tegen toverij en bliksem. Onder linden werd getrouwd, feest gevierd en recht gesproken.
Lindenhout is wit van kleur. Licht en zacht, waardoor het geschikt is voor snijwerk. Voor klompen bijvoorbeeld. De buigzame twijgen werden in het verleden wel voor vlechtwerk gebruikt. Ook levert het hout uitstekende houtskool op voor tekenwerk.
Linden zijn zowel vlakwortelend als diepwortelend. Dit betekent dat ze het grondwater diep weg kunnen halen waardoor ze ook op drogere gronden kunnen leven. Linden houden van oudere, voedselrijkere gronden met een goede humusomzetting. Het zachte en goed verteerbare lindenblad noemt men wel eens goede bodemverzorgers.
Ook kunnen linden erg oud worden: zeker wels 600 jaar! In het plaatsje Sambeek staat een oude lindeboom die bekend is onder de naam “duizendjarige” linde. Het zou de oudste van ons land zijn.
Het mag als algemeen bekend worden verondersteld dat lindebomen zich erg goed laten snoeien. De aloude leilinden, die vroeger vaak als zonnescherm voor oude boerderijen werden gebruikt, zijn daar een mooi voorbeeld van. Maar ook zijn er dakvormen van bekend, die nu vaak bij tuincentra te koop zijn. Het betreft dan vaak platanen. Lindebomen zijn daar minder geschikt voor omdat die nogal eens last van bladluizen hebben, de veroorzakers van honingdauw. De boom “druipt” als het ware, en daar wil je niet graag onder zitten. Honingdauw trekt schimmels aan, wat weer bekend staat onder de naam “roetdauw”.
Dit verschijnsel levert bij gemeentelijke boombeheerders nogal eens klachten op omdat roetdauw de automobieltjes bevuilt! Gelukkig zijn er ook lindesoorten die er minder vatbaar voor zijn. Laat u bij aankoop van een lindeboom dus goed voorlichten over de soort!!
De foto van de lindeboom naast de voormalige herberg laat zien waarom linden zich goed laten snoeien. De boom heeft overal veel slapende knoppen die na het snoeien gaan uitlopen. Er kan ook teveel gesnoeid worden met als gevolg dat de boom veel lange en rechte uitlopers vormt. Het zogenaamde “waterlot”.
Linden kunnen het best aan de hand van hun bladvorm en bladkleur gedetermineerd worden. Doe dat echter niet aan de hand van het blad op het waterlot!
Oude linden laten zich ook goed verplanten. Het gevolg van verplanten is wel dat er veel wortels afgesnoeid moeten worden. Wortelgestel en boomkroon moeten dan opnieuw in evenwicht gebracht worden door ook de kruin uit te lichten door gerichte snoei.
Van vrijstaande lindebomen gaan de takken op latere leeftijd doorbuigen. Een ander kenmerk zijn de vele uitlopers op de stamvoet. Als je de boom zijn gang laat gaan krijg je door beide bovenstaande kenmerken uiteindelijk een ondoordringbare gesloten driehoekige vorm. Omdat de bomen vrijwel altijd gesnoeid worden is dat een zelden voorkomend beeld.
Ik eindig met een meer zomers plaatje van het lindenlaantje langs de Foarwurkerwei. Ook die linden laten zien dat ze goed tegen snoei kunnen.
Als ik door het laantje wandel schiet mij vaak het volgende gezegde in gedachten: “Lientje leerde Lotje lopen langs de lange lindenlaan”
Helaas is de laan maar kort en hebben wij in Bakkeveen wel veel bomen, maar weinig echte lanen.
Het zijn juist die cultuurhistorische elementen welke de waardering voor groen, en bomen in het bijzonder, vergroten.