Jazeker, en wel midden in Bakkeveen. Veel mensen melden een nachtelijk gepiep. Dit geluid is afkomstig van jonge bedelende Ransuilen.
Eerst een geruststelling: Zodra de jongen wat groter zijn, gaan de vogels waarschijnlijk naar de omringende bossen of verder weg. Uw nachtrust is dan, wat de uilen betreft, weer gegarandeerd.
Herkenning:
Een middelgrote uil (grootte ongeveer als Kauw). De uil heeft duidelijk zichtbare oorpluimen. Verder bruin/zwart gespikkeld. In de vlucht opvallend lange vleugels wat de indruk wekt dat de vogels veel groter zijn.
Broeden:
De Ransuil broedt (eenmalig) in het jaar. Het nest zit vaak hoog in bomen (vooral naaldhout) en dan in een verlaten Kraaien- of Eksternest. Het leggen van eieren begint al in maart/begin april en tegen half mei komen de jongen uit. Deze melden zich met het luide en kenmerkende gepiep. De ouders vliegen af en aan met voedsel (muizen voor 90%).
Bekend is inmiddels dat er dit jaar een uitzonderlijk hoog aantal muizen het levenslicht heeft aanschouwd. Ook bekend is dat (bron: Sjirk van Gorkum) de Kerkuil grote legsels heeft en zelfs een tweede legsel.
Broeden in het dorp is uitzonderlijk. Ik had dit ook niet verwacht, maar ging eerder uit van mogelijke broedgevallen bijvoorbeeld in de Duinen etc. Overigens kreeg ik de laatste jaren ook meldingen van 1 of 2 uilen die in het winterhalfjaar in enkele dicht bebladerde bomen rusten omgeving Stoukamp en Nije Buorren.
Reden is dat er kennelijk ook in het dorp (en het vele groen) er veel muizen zijn, waardoor de Ransuil zich aangetrokken voelt.
Oene Roelsma hoorde begin juni ook langs de Houtwal (omgeving ‘t-Hout) roepende Ransuilen. Zelf hoorde ik tijdens een telling op de Duurswouderheide jonge Ransuilen en ook in Allardsoog werden jonge Ransuilen gehoord.
Dit betekent dat er dit jaar een ware broedexplosie van deze soort aan de gang is. Voorgaande jaren leverde alleen broedgevallen op bij Allardsoog. Na een mislukt broedseizoen vorig jaar met nauwelijks muizen, lijkt er dit jaar dus behoorlijk gecompenseerd te worden.
Ook de hiervoor reeds vermelde Kerkuil en de Bosuil hebben veel jongen.
De Ransuil is in de loop van tien jaren flink afgenomen. Onderzoek levert op dat de stand nauwelijks nog 20 tot 30% is van tien jaar geleden. Hopelijk komt er dit jaar een kentering, Maar even afwachten hoe de muizenstand zich ontwikkeld en hoe de levenskansen van de jongen zich ontwikkelen.
Reeds meldde ik al dat de Ransuilen vrijwel alleen muizen eet (90%). In dit kader is het verzamelen van uilenballen belangrijk in verband met onderzoek naar voedsel (en welke soort muis). Er is een clubje bij de Fugelhelling die onderzoek doet naar uilenballen. U kunt da uilenballen bij mij afleveren (met vindplaats), dan zorg ik voor transp[ort naar de Fugelhelling.
Overigens heeft de Ransuil niet steeds een zorgeloos leven. Predators liggen altijd op de loer. Een Kraai of Ekster kan de jongen uit het nest halen, evenals een Eekhoorn! Jonge roepende vogels zijn een gemakkelijke prooi van bijv. Havik of Sperwer (vrouw). Dit hoort bij de natuur. Roofdieren profiteren natuurlijk ook van het grotere aanbod van prooidieren.
Het kan zomaar zijn dat de muizenstand inklapt, wat al jarenlang de geschiedenis is. Kijk bijvoorbeeld naar de Lemming in Scandinavië. Deze heeft een driejarige cyclus met jaren dat de soort explosief toeneemt, tot zeer magere jaren. Reactie is dan vaak dat ook roofdieren en uilen het moeilijk hebben en de stand dan weer afneemt.
We moeten nu maar genieten van het jonge spul op dit moment