Jan Bos vertelde eerst kort over zijn werkzaamheden in het kader van de Bijenvereniging Beetsterzwaag e.o.: hij verzorgt dikwijls gastlessen op scholen over bijen, wespen en hommels en begeleidt groepen kinderen die de bijenstal te Eernewoude komen bezoeken. Kennis van deze insecten draagt bij aan een betere omgang met deze diertjes. Zo maakte hij mee dat op een kleuterschool de kinderen allemaal op elkaar gingen letten bij het betreden van de school, omdat ze wisten dat er onder het rooster bij de ingang een hommelnest zat. ‘Pas op, niet op de hommels trappen!’ Ze hadden geleerd dat hommels geen kwaad doen en rustig hun gang gaan tussen hun nest en de bloemen waar ze nectar en stuifmeel haalden.
Er zijn in Nederland zo’n 300 soorten wilde bijen. Deze komen niet allemaal in de omgeving van Bakkeveen voor. Globaal zijn er twee groepen te onderscheiden: solitaire bijen en in een kolonie levende wilde bijen. Enkele soorten solitaire bijen:
- de Grijze Zandbij, die actief is als de wilgen bloeien, en ook op de Duurswouder Heide wordt gezien
- Roodgatje, een veel voorkomende soort
- Sachembij, die vliegt op het bloeiende longkruid
- de Dikpootbij die vliegt op de Grote Kattenstaart.
Het gedrag van de soorten is verschillend; bij solitaire bijen bijvoorbeeld zorgt de werkster helemaal alleen voor het nageslacht, ze bouwt het nest, legt de eitjes, en voedt het nest tot de jonge bijen helemaal zelf kunnen uitvliegen. De solitaire bijen maken geen raten zoals Hommels en Honingbijen. Ze bekleden soms het compartimentje dat ze maken voor hun larfjes met een zijdeachtige stof. Dat zijn dan de zijdebijen. Andere soorten gebruiken leem of groene blaadjes.
Het Gentiaanblauwtje heeft een heel bijzondere cyclus: helemaal afhankelijk van de Klokjesgentiaan, en overwinterend als rups in het nest van de knoopmier. In juni verpopt de rups zich en komt begin juli uit het nest. Er is een generatie per jaar, van eind juni tot eind augustus.
Er werd een filmpje getoond waarbij te zien was hoe bijen hun raten bezoeken, er hun eitjes leggen, hun stuifmeel en honing afleveren.
Sommige bijen vervoeren het stuifmeel op de kop, andere aan hun buik, weer andere aan hun pootjes; een gevarieerde en wondere wereld.
Ook het bouwen van het nest verschilt. De tronkenbij, die graag nesten bouwt in boomstronken, gebruikt bijvoorbeeld geen was maar hars voor de raten.
Ook sluipwespen blijken er in vele soorten te zijn. Sluipwespen worden in de tuinbouw ingezet om bladluizen en spint tegen te gaan. Vaak vangen ze een rups of een spin om een eitje daarin te leggen. Dit is de voeding voor het larfje. Het is een klein wonder dat uit die larfjes weer nieuwe wespen komen. Je kunt ze zien bij de holletjes die ze in de grond maken.
Hommels zijn wilde bijen die in een kolonie leven. De koningin overwintert en maakt in het voorjaar een nest waarin eitjes en nectar worden opgeslagen. Dat is een geweldige prestatie van dat ene diertje.
Deze bijen zijn evenals de solitaire bijen belangrijk voor de bevruchting van fruitbomen en besdragende struiken. In onze omgeving komen een stuk of zes soorten voor. Verder is er nog de koekoekshommel, een parasiet die zich in een kolonie indringt en de koningin dood maakt. Er zijn helaas nog veel andere bedreigingen voor deze diertjes zodat het een klein wonder is dat ze in het voorjaar voor de dag komen.
Op verschillende manieren kun je deze insecten helpen om nestjes te maken. En daar is veel plezier aan te beleven.